De aanloop naar de krokusvakantie ging gepaard met veel gezaag en gesakker. Kinders die een skivalies in orde moeten krijgen beseffen niet dat sommige dingen die te klein, te weinig of te versleten zijn, niet “zomaar” hokuspokus vervangen geraken, en nog veel minder dat favoriete truien en broeken niet de avond voor vertrek nog gewassen geraken. Strijken, daar doen we niet aan, zeker voor valiezenvulsel niet.
Mijn schatjes geraakten weg. Joepie voor hun, in het geval van zoon twee ook even joepie voor mij. Ik sms-te het nog naar een vriendin: “Sommige dingen zijn sociaal niet aanvaard om te denken, laat staan om op een blog te zwieren.”
Zij stuurde de wijze woorden terug:”Onder moeders kan dat gelukkig wel.”
Voila, ik had mijn uitlaatklep gevonden.
Vanaf dan werd het alleen maar beter. Oudste besliste dat examens en financies belangrijker waren dan Aalst Carnaval, ging auditie doen bij het GUHO (Gents Universitair Harmonie Orkest), mocht er meerepeteren en slaagde voor zijn examen.
Wij brachten zijn instrument naar Gent en breiden er een etentje aan, samen met jongste (op ’t gemakje) en oudste (tussen alle muziekdinges door).
Samen met jongste bakte ik koekjes. De kattentongen waren zoals ze moesten zijn, maar aan de bokkenpootjes is nog wat werk.
Deze poging leek meer op koeienvlaaien. Lekker, dat wel, maar geen zicht. Gelukkig zat er ’s avonds al een ander recept in de mailbox. Jongste heeft zichzelf kandidaat gesteld om te zorgen voor de “versnapering bij de koffie” op ons jaarlijkse paasetentje, je begrijpt dat hier nog héél veel geoefend moet worden 😀
Een deel van het hout van onze boomhut werd opgehaald door schoonbroer en -zus. Twee dagen later was er al een foto van avontuurlijke geitjes, die een beetje natuurlijke kleuren in hun speeltuin wel waardeerden. Eentje was zeer lieftallige assistente geweest, en had de bemoste balkjes uitgebreid gekeurd. Blek luistert vanaf nu naar de naam Grien.
Een ander deel zal gebruikt worden om een kleine houtopslag te maken. Ooit komt hier zo’n terrashaard, het stookhout daarvoor moet toch ergens droog kunnen liggen? De rest mag daarna weg. Wie het hebben wil laat maar iets weten.
Het schetsje ligt al klaar, een stuk dakpaneel dat we overschot hebben van Villa steenschot kunnen we met een blikschaar op maat knippen. Da’s dan ook weer iets dat nuttig gebruikt is.
Er werden agenda’s bovengehaald en gekeken wanneer we weer eens konden afspreken met een aantal vrienden. Je kent dat wel, de tijd vliegt, ineens zijn kinderen groot en besef je dat het heel lang geleden is. Het fijne daaraan? De klik. Die is er nog steeds. Het voelt niet als “moeten”, we doen gewoon verder waar we vorige keer eindigden.
En dan…toeters en bellen, gejuich, vlaggetjes in de lucht! Het (moes)tuinseizoen is begonnen!
Zaaibakken vol paprika’s, aubergines, kiemgroenten: het staat allemaal (dik in de weg natuurlijk) binnen op rekjes en vensterbanken. Ik kon het echt niet langer uitstellen, echt niet 🙂 . Onweerstaanbare drang, meneer de juge.
De serre wordt vanaf dit jaar veel beter benut, dankzij het serreboek van Jos.
Van Velt eigenlijk, maar Jos schreef het. Als je het leest, hoor je het hem gewoon vertellen. Vol passie beschrijft hij wat je van maand tot maand kan doen in dat glazen huis. Echt, een aanrader, dat boek. In februari is er al heel wat werk, amai.
Bakjes radijzen, ajuin, prei en kolen staan op de plank. De serregrond is voor een deel ingenomen door veldsla en winterpostelein, die zichzelf vrolijk uitzaaiden vorig jaar.
Ik zaaide daar nog allerlei soorten pluksla en pittige blaadjes bij, een massa spinazie en plantte ook twee bloemkolen die een vriendin over had. Voor de winter al gezaaid, da’s een lenteprimeurkool dat we hier gaan hebben!
Een paar dingen die nog nooit lukten probeer ik koppig opnieuw. Oesterblad is er zo ééntje. Ik volg de tip die op het zakje van de zadenruil stond: eerst koud zetten, dan weer even binnen halen. Voorlopig staan er enkele potjes buiten op een rekje…benieuwd of het lukt deze keer.
Ik snoeide de frambozen, bond de nieuwe scheuten aan en prikte mij duusd keer aan de Japanse wijnbes. Een waar venijn, maar o zo lekker. Ik trok veel frambozenscheuten uit, met genoeg wortel, er is een beginnend tuintje in de Westhoek dat ze met open armen ontvangt. Net als de drie bessenstruiken die hier op overschot stonden, een stukje citroenmelisse en een hoop zaden.
De kippen kregen een groter terrein. Met wat restjes draad en een geïmproviseerde poort is heel de moestuin nu voor hun. De serre blijft dicht, dat is iets wat ik nog weet van vorig jaar. Postelein is lekker, en losse grond ideaal voor scharrelaars, maar deze keer dus niet.
Ze doen dat fantastisch, die madammen. Al het onkruid is al weg, ik hoop dat ook slakken en hun eitjes ten prooi vallen aan ons pluimvee.
Zaterdag kwamen de twee skieërs terug thuis, en besefte ik weer hoe onmisbaar een wasmachine is. Zij vielen prompt voor de charmes van hun bed. Hevige kampen…
We sloten de vakantie af met aperitief en zelfgemaakte pizza’s. Terug met zes aan tafel, ons clubje weer compleet.