Tagarchief: zakgeld

Betaalde poetshulp

Al heel dikwijls is dat onderwerp hier ter sprake gekomen. Wel of niet?
’t Is namelijk niet omdat ik niet buitenshuis ga werken dat ik graag kuis hé…maar àls ik er aan vlieg is het wel zeer grondig gedaan. Zou zo’n poetsvrouw (of man, maakt niet uit) dat wel even goed doen? Of zouden we het achteraf weggesmeten geld vinden?

Veel verder dan dat kwamen we meestal niet.
Ondertussen wel: de tweede keer (sinds een maand) zit er sinds gisteren op. Mijn hulpje werkte op drie uur af waar de vorige keer nog vier uur voor nodig waren, en beloofde om morgen het vierde uur te presteren. Ik kon zo niet dadelijk iets verzinnen dat nog moest gebeuren.

De eerste keer liep zeer vlot, de tweede keer was het herfstvakantie en kon ik het als vanouds alleen doen, de derde keer was er iets onverwacht tussen gekomen, en gisteren stond het horloge van hulpje niet gelijk met het mijne: een uur later dan afgesproken.

Ik hoor u tot hier denken dat het bij u misschien al wel “buiten” zou zijn.
Wel, hier niet.
Oudste ligt normaal op lesvrije dagen een gat in de dag te slapen, maar woensdag staat hij vroeg op, om samen met mij te poetsen. Win-win: hij zakgeld, ik een proper huis met veel minder moeite dan voorheen. Nadien blijft het ook netter, er is er eentje die nu de uitdrukking “Ej seg, ik heb hier net gekuist hé” zonder veel oefenen van mij overgenomen heeft.

Overdreven? Ik denk het niet. De dingen die hier normaal van hem verwacht worden worden niet in die vier uur gedaan. Kamer onderhouden, vuile kleren naar beneden brengen, een week per maand assistent van de week zijn, kleine dingen tussendoor: dat alles loopt  onbezoldigd door.

poetsen in de keuken
Maar als de negentienjarige hier met een ongekende grondigheid helpt opruimen, stofzuigt, emmers zeult en kasten helpt uit- en afwassen ben ik daar heel blij mee. Om de twee uur vijf minuten bezoldigde koffiepauze hoort daar ook bij, al werd die gisteren niet opgenomen. Enige beroepseer is hem ook niet vreemd: wat begonnen werd, wordt afgewerkt, ook al loopt het dan eventjes langer uit. Dat daar dan een zakcent tegenover staat, daar hebben we (man en ik) geen moeite mee.

Maximaal vier uur per week, het contrast met voorheen moet nu ook niet té groot worden 😉

Goeie timing

Als de jongens hier culinair verwend zijn, met grote mond melden dat ze niks meer te doen hebben voor school, overlopen van energie en een (weeral!) platte beurs hebben, dan maak ik daar een win-win situatie van.
stapels steenschotten op oprit Twee en een half uur hebben ze gesleurd met steenschotten, onze oprit is weer leeg. Ze waren moe, zoveel is zeker. De douglasplanken wegen veel (x 20), maar de azobe steenschotten nog veel meer (x 15) Dat gecombineerd met telkens een 150 meter afstand zorgde voor enige vermoeidheid, flauwe humor en stuipen van slappe lach.

zoek de fout

“Mama, zoek mijn fout”

tafeltje

“Geen café hier? Dan maken we het zelf wel hé! Whoehahaha!”

De overschotten van het avondeten raakten moeiteloos weggewerkt nadien, en ze sliepen als roosjes, op een veel vroeger uur dan normaal.
restjes avoneten geraken opIk keek en zag dat het goed was. 🙂

 

Oef

’t Is weer gepasseerd. Wat? De kermis. Twee keer kermis. het eerste weekend van september in de gemeente waarmee we gefusioneerd (gefuseerd?) zijn, het tweede weekend op ons dorpsplein.
Weekend, nu ja… de eerste keer is dat eigenlijk een hele week: kermis, koers, jaarmarkt, avondmarkt, vuurwerk…en dan dus weer kermis hier.

Ik hou daar niet van. Echt niet. En zij die mij kennen weten dat dat héél zacht uitgedrukt is. Ik vind heel dat gedoe een on-ge-loof-lij-ke geldklopperij. Kermiskramers die zelfs de moeite niet doen om vriendelijk te zijn tegen kleine kinders, die ze nog afsnauwen ook, en die na het gooien van balletjes of vissen van eendjes zo’n kinders hun hart breken door ze troep mee te geven die het geen vijf minuten uithoudt. Oh man, tranen dat hier al vergoten zijn voor die kermis!

Vroeger was’t simpel: de zonen wisten nog niet van kermis in de buurgemeente, en als ’t bij ons zo ver was trakteerden we op een dagje pretpark. Ik kan u verzekeren, met zes zijt ge goedkoper af, en hebt ge veel langer plezier in ’t Plezantste Land, of bij die kabouter aan de zee. Helaas pakt dat niet meer. De jeugd heeft zijn sociaal netwerk, de druk wordt groot, en ze gaan in de buurgemeente naar school. Elke dag van de eerste schoolweek is er dus verleiding…

Ik kan aan al dat gedoe dus geen cent (écht, geen cent) uitgeven, en ik vind het verschrikkelijk dat mijn zonen hun beperkte zakgeld daar aan hangen. ’t Ergst van alles is dat het altijd te weinig is, en altijd een vies gezicht omdat ze niet méér uit hun spaarpot mogen gaan halen dan op voorhand afgesproken is.  En dan nog zijn ze inventief. Op vrijdag wordt er geld gevraagd voor iets op school, en dat is dan spoorloos verdwenen natuurlijk. Of de zoon die dikwijls mee gaat winkelen weet de bankkaart liggen, en kent de code, en verkeert in de waan dat wij niet zien dat er afgehaald wordt met die kaart… Jongens toch, ’t kot was hier efkes te klein voor mij.

Nee, alleen miserie vind ik dat, en ik ben dus nu weer heel blij dat het gedaan is. Tot in februari, Appolonia-kermis. Dan begint heel de miserie opnieuw, maar da’s nog ver, niewaar?