Het wordt hier ten huize een gewoonte, volk aan tafel vragen en denken dat alles op een half dagje geregeld geraakt…
Gelukkig heb ik hier wat nuchtere mannenmensen rondlopen die mij af en toe tips influisteren 😉
De donderdagmarkt was goed voor potplantjes (witte viooltjes), de zondagmarkt voor snijbloemen (tulpen, ranonkels en rozen, allemaal wit)
Het menu geraakte ongeveer wel af (ik improviseer graag nog een beetje), de bestelling werd geplaatst, het huis min of meer aan kant, de tuintafel werd binnengehaald, drank gekoeld, en dan kwam het leuke stuk: decoreren.
Bij Dille en Kamille verkopen ze tafellinnen in grote maten aan redelijke prijzen. Dat, aangevuld met wat stoffen en papieren servietten, leuke kaarsjes en zelfgemaakte naamkaartjes zorgde voor een mooie tafel (al zeg ik het zelf). Ook voor een vrijdagnamiddag knutselplezier, want die inspiratie komt meestal pas op ’t laatste nippertje.
Met wat zelfdrogende boetseerpasta, soeplettertjes, verf en een uitsteekvormpje ging ik aan de slag.
Fijn detail: de verf voor de hall blijkt qua kleur perfect te passen bij het tafellinnen. Papieren lintje er door, bloempje er bij: goedgekeurd.
Op het menu ook deze keer weer uitdagingen: elk van ons gaf een ingrediënt dat terug te vinden moest zijn. Deze keer waren dat appel, pijnboompitjes, geitenkaas, avocado, fruit in ’t algemeen (dat was van een zoon die geen zin had in nadenken) en drie dingen uit eigen tuin (dat kwam van mij).
Verder leg ik mezelf op dat er minstens twee gerechten moeten bij zijn die ik nooit eerder maakte. Geen nood deze keer, heel het menu was een gok. Schitteren als keukenprinses of mij met het schaamrood op de wangen verstoppen achter een berg afwas, beiden behoorden tot de mogelijkheden.
Tegen ’s noens liep het hier aardig vol, en aperitiefden we met hapjes. Op zo’n dagen zijn “makkelijke” chips, nootjes en koekjes uit den boze. Wij presenteerden een glaasje rauwe groenten met dipsaus, een trio van gevulde tomaatjes (met pesto-roomkaas, met garnaaltjes en met roerei en spekjes) en mini-wraps met kip. nadien werden de restjes tomatenvulling en wat toastjes nog op tafel gezet. Tot dan lag het fototoestel op de kast, ondanks het voornemen om deze keer alle hapjes op de gevoelige plaat te hebben…
Pauze! De paashaas was ondertussen toch wel in de tuin geweest zeker!? Kleine kabouter deed zijn best om alles te verzamelen.
Daarna mocht ieder zijn naam nemen en een plaatsje aan tafel kiezen. Alleen mijn stoel was voorbehouden (dicht bij de keuken), voor de rest deed ik deze keer niet aan tafelschikking. Te voorziene conflicten tussen disgenoten waren er niet, enige sturing was dus totaal overbodig.
Nadien: aardappelschijfje met zalmtartaar (ingrediënt avocado zit er bij). Oudste zoon vond het niet lekker…
Posteleinsoep (eigen kweek, ook de prei die er bij zat) met een toefje room en garnaaltjes. Daar ontdekte Oma dat ze een ware entertainer was: de simpele vraag wat iedereen zag in de room leverde hilarische antwoorden op.
Gegrilde peer met geitenkaas (of brie voor wie geen geitenkaas apprecieert) en gehakte nootjes, op een bedje van sla (uit eigen serre), met snippers daslook en een toefje peterselie (ook beiden uit eigen tuin).
Sorbet van vlierbloesem en champagne, met een blaadje munt. De sorbet was ik eigenlijk vergeten, dus iedereen kon live “the making of” meemaken. ’t Was wel een verademing toen de machine weer uit mocht, zo’n extra decibels heb je echt niet nodig op zo’n dag.
En dan, dé uitdaging van de dag. Tajine met groenten en geconfijte citroen, opgediend met couscous. Er moeten er twee zijn, want mijn traditionele kokshartje wil met Pasen iets met lam op tafel, maar sommigen lusten dat niet. Die kregen dus een kiptajine. De kippeneters (4) waren in de minderheid, die kregen hun gerecht uit de traditionele aardewerken pot, de lamstajine (voor 10) werd in een gietijzeren pot van de buren bereid. Die citroen daarbij, da’s een must. De geur alleen al… Gelukkig heeft “onze” donderdagsmarkt een kraampje waar al zo’n oosterse ingrediënten te vinden zijn. De verkoper vond het fantastisch dat ik op een traditioneel feest van bij ons een traditioneel gerecht uit zijn cultuur maak.
Het vlees kwam van Bioplanet. Geen gesponsorde post, maar oprecht veel lof over zoveel kwaliteit. Mals, smaakvol, heerlijk. Bij het lamsvlees zaten paarse en gele wortels, venkel, courgette en aubergine, bij de kip koos ik witte selder ipv venkel. Terecht, bleek achteraf. Ik begin mijn tafelgasten te kennen 😉
Ook twee porties couscous: één mét en één zonder rozijnen en pijnboompitjes, waarbij die mét gemaakt werd met de bouillon uit de lamstajine, die zonder met een “blokjesbouillon”. En dat allemaal zonder stress. En oef! ’t Was heerlijk. De vrees voor taai vlees was ongegrond, plan B (de frituur) niet nodig. nog een leuke bijkomstigheid: op twee liter soep en drie miniwraps na was alles op.
Het dessert: een simpel Pinterest-idee, dat gelukkig de avond op voorhand gemaakt werd. Appelroosjes, die nog even terug opgewarmd werden in de oven, bestrooid met poedersuiker en in het gezelschap van heerlijk hoeve-ijs. Die van ons zagen er minstens even mooi en lekker uit, maar de fotograaf die het dessert hier fotografeerde had geen vaste hand.
Slagroom? Vergeten. Net als de koriander op de couscous trouwens, waarvoor man des huizes die ochtend twee keer naar de winkel gestuurd was…
Daarna was er koffie, met paaseitjes natuurlijk.
Jarige schoonzus kreeg achteraf alle snijbloemetjes mee, iedereen die wilde mocht een potje viooltjes meepakken voor in de tuin, en de ranonkeltjes die op de borden lagen staan hier nu in een speciaal (ook zelf gedecoreerd) vaasje.
’t Is veel werk, veel plannen en goed voorbereiden, maar eigenlijk doe ik dat graag. Gelukkig vindt man des huizes het ook plezant om mee in de keuken en achter de stofzuiger te staan, en anderen een leuke dag en een gemeende “dankjewel voor wat je voor ons betekent” te bezorgen.
Kijk, die zachte vormen op de achtergrond: mijn rots in de branding.
’s Avonds in de zetel dronken we nog een pintje, en zagen we dat iedereen zijn naampaashaasje liet liggen. Dat was de vereiste als ze er volgend jaar opnieuw wilden bij zijn. ’t Zal zijn dat het goed was zeker?