Terwijl mijn kinders druk doen boven (of onder, of tussen) hun boeken, prefereer ik het gezelschap van vrolijk zoemende beestjes. Talrijk aanwezig in de moestuin, op alles wat daar in en rond in bloei staat.
Hoe het gaat in de moestuin? wel euh…goed denk ik.
Op sommige vlakken zeer georganiseerd en vlotjes, op andere loopt het wel eens mank.
De indeling in bedjes met wisselteelt is nu zeer duidelijk: elk perk een steen met naam, vergissen is onmogelijk. De stenen verhuizen jaarlijks mee vanaf nu.
De twee bedjes die over zijn voor “experimenten” zijn…tja…over. Nog niet beplant geraakt dus.
De aardbeien die daar vorig jaar gegooid zijn om op te potten en weg te geven bleven daar liggen en doen het goed. Ondanks te dicht op mekaar, eigenlijk niet geplant maar verwaarloosd, en in de schaduw van de serre.
Het andere, daar ging quinoa op komen. Verbena bonariensis is ook mooi zeker? Daar hoefde ik helemaal niks voor te doen zelfs, die kwamen aangewaaid en staan nu in heel de tuin. Gelukkig dat ik die “waaibomen” (benaming die schone broer bedacht) mooi vind. Leven en laten leven dus.
Nog een experiment dat wél groeit: het bloemenperkje in de moestuin. Ingezaaid met zaden uit de zadenruil van Natuurlijk-Rijk begint de grond hier nu toch bedekt te geraken. Beetje later dan gepland, maar kom. Het enige probleem met plantjes die je nog nooit zelf had: wat is een goed kiemplantje, en wat is onkruid? De Mie Gemak in mij zegt dat dat later op het seizoen zichzelf zal uitwijzen. Ook hier: leven en laten leven!
Dit perk mag een plekje worden dat elk jaar anders kleurt, zonder al te veel bemoeienis van mijn kant. Zelfs het gele bloemetje mag blijven. De verloren gewaande wilde zandkool is toch niet verloren! Jochei!
Als (àls) we ooit een aspergebed aanleggen zal het wel hier worden, elders is er niet veel plaats meer over.
Mijn schriftje. Kwijt. Ergens vergeten gelegd, dus dit jaar geen grondige kosten-baten analyse. Ook het noteren van het aantal uren dat ik spendeerde in mijn klein paradijs zal ik niet kunnen meedelen. Misschien is dat geeneens een slechte zaak. Mogelijks volgend jaar, al zie ik dat dat schriftje hier alle jaren rond hetzelfde moment spoorloos verdwijnt. Een trend, als het ware.
De serre. Daar zat in het vroege voorjaar misschien wat meer in, maar hé, alle begin is moeilijk. Vòòr de ijsheiligen vertrokken aten we winterpostelein, sla, andijvie, radijzen, rucola en een enkel blad spinazie. Als kweekruimte is die serre fantastisch, veel luchtiger en lichter dan binnen op een vensterbank. Zaaibakken stonden er bijna heel de periode, nu pas zijn ze weggezet en kreeg alles een plekje. Meloenen, snackkomkommertjes, paprika’s en hete pepertjes, aubergines, tomaten en enkele soorten basilicum: alles vindt zijn draai. Ook de katten trouwens, de vuilaards. Ge moet zo een keer een warme serre binnengaan waar de avond tevoren net voor sluitingstijd een dikke drol geproduceerd werd. Instant kokhalsneigingen!
Met sommige tomaten gaat het bijzonder goed, anderen willen zich nogal bossig ontwikkelen en nemen zo heel veel plaats in. Een beetje googelen bracht mij op deze site, en nu weet ik dat de “vorken” bij sommige tomaten eigenlijk ook mogen beschouwd worden als dieven. Kijken waar de meeste bloemtrossen zitten, en de rest: genadeloos weg. Klinkt hard, maar liever nu snoeien dan binnen enkele weken alle planten rooien omdat ze de tomatenplaag hebben. Tomaten, ik vind dat spannend: elk jaar heb ik er een paar gehad, en dan kwam die vieze schimmel. Nu, met een glazen serre, zie ik al dat alles veel sneler groeit dan vorig jaar onder mijn plastieken serretje, en ik hoop van ganser harte dat alle planten het nu een heel seizoen uithouden.
De continuïteit. Kan beter. Af en toe geniet ik veel liever van de zon dan pro-actief bezig te zijn met zaadjes. Gevolg: we doen nu eventjes zuiniger met sla, en we zullen eerder late boontjes hebben, want die springen tot op heden niet zelf in de grond. Jammer. Springboon, zou dat tegen volgend jaar uitgevonden kunnen worden? En doe er dan ineens een chioggia-springbiet bij ook. Misschien kunnen we dan ook zorgen voor radijzen die uit de grond ploppen als ze van aangenaam formaat zijn. Nu denkt iedereen dat ik rode bietjes gezet heb…
Nog een algemeen verschijnsel: er loopt hier elk jaar wel iets mis met labels. De waterbestendige permanentstift is niet opgewassen tegen zonlicht.
Al mijn wortelgewassen hebben een bleekgeel etiketje, zonder naam. Uit protest besloten ze dan gezamenlijk om niet boven te komen. Niks pastinaak, geen Nantes, Flakkeese, Witte Groenkraag of Gele Stompe van Doubs. Ook de paarse wortels en wortelpeterselie staken. Die ene die wél fier rechtop staat kreeg daarom een portret cadeau.
Pompoen, courgette, meloen en komkommer: de buitensoorten zijn niet meer via het etiketje van mekaar te onderscheiden. Dat wordt een verrassing waar ik welke groente zal kunnen oogsten.
Verder was ik er van overtuigd dat ik spinazie gezaaid had, met hier en daar een radijs, als “marker” voor de rijtjes. Blijkt omgekeerd te zijn. Er is duidelijk iets misgelopen met envelopjes vorig jaar. Of er is een grapjas aan het werk geweest.
De slakken zijn onder controle lijkt mij. Is het de droogte, of zijn het de medebewoners van onze tuin die ze onder de knoet houden? Ik weet het niet. Meneer en/of mevrouw egel komen altijd nog wel een dessertje meepikken uit het etensbakje van de katten. Alleen in het kolenbed vreten de slijmerds alles kaal. Palmkool? Weg! Rode kool? Enkele zielige nerfjes staan er nog. Ondertussen zijn de vervangers die onaangetast in de zaaikist stonden ook uitgeplant. Onder gaas, in het gezelschap van eco-slakkenkorrels. Na vijf dagen zien ze er nog steeds goed uit.
De opbrengst zal niet voldoende zijn om met zes een heel seizoen van te kunnen eten. Daarvoor is de oppervlakte te klein, en hou ik mij te weinig bezig met voor- en nateelten. Ik weet wel dat het uit eigen tuin altijd zoveel beter smaakt, en dat de luxe van “efkes gaan plukken wat we straks gaan eten” onbetaalbaar is. Dit jaar wil ik nog een beetje meer proberen te bewaren op een andere manier dan in de diepvries, en meer doen met alle kruiden die hier staan. Confituur, gelei en siroop, daar is wel genoeg van. Een paar fruitstruiken en bomen zorgen voor heel wat lekkers. Deze middag kregen de studenten boterhammetjes met platte kaas en verse aardbeitjes. Het werd geapprecieerd. Ondertussen kan ik elke dag een bak vol aardbeien plukken, en het einde is nog niet in zicht. Ook aalbessen kunnen we binnenkort oogsten, en daarna zijn het frambozen.
Het plezier dat ik er in heb is mooi meegenomen. Ik had nooit gedacht dat een paar vierkante meter groensels, wat beestjes en wat bloemetjes zo’n aangenaam “werk” zouden zijn. Ik geniet er van met volle teugen, en wel zeker als op zolder de zonen examenkolder hebben. Beste anti- stress-middel ooit!